Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Inleiding
Voor een goed inzicht in onze financiële positie is het van belang om inzicht te krijgen in de potentiële mee- en tegenvallers (risico’s) en in onze mogelijkheden om deze tegenvallers op te vangen (= de weerstandscapaciteit). Dit inzicht geeft een beeld van de robuustheid van onze financiële situatie. Naast het verkrijgen van inzicht in de financiële weerbaarheid trachten wij met het uitvoeren van risicomanagement een voortschrijdend en structureel inzicht te verkrijgen in de risico’s die we lopen bij het behalen van de doelstellingen van de organisatie. Met dit inzicht willen we het bereiken van de doelstellingen van de gemeente beter kunnen sturen en beheersen, willen we pro-actief met risico’s omgaan en adequate maatregelen nemen om risico’s te voorkomen.
Voor beoordeling van ons weerstandsvermogen zijn twee elementen van belang:
- De weerstandscapaciteit: de middelen en mogelijkheden waarover wij (kunnen) beschikken om niet-begrote, onvoorziene kosten (risico’s) te dekken.
- De risico’s: risico’s van materiële betekenis waarvoor geen maatregelen in de vorm van bijvoorbeeld een verzekering of voorziening zijn getroffen
Twee maal per jaar, bij de programmabegroting en bij de jaarstukken, actualiseren we onze risico’s en beoordelen we in hoeverre ons weerstandsvermogen toereikend is. Dit doen we aan hand van de gestelde kaders uit de vastgestelde nota risicomanagement en weerstandsvermogen (2009).
De beschikbare weerstandscapaciteit zoals deze is gepresenteerd in deze programmabegroting 2017 zetten we af tegen de geactualiseerde en gekwantificeerde risico-inventarisatie per 1 september 2016.
In de hierna volgende paragraaf gaan wij achtereenvolgens in op de beschikbare weerstandscapaciteit en de wijze waarop deze is berekend, de benodigde weerstandscapaciteit en het risicoprofiel waarop dit is gebaseerd en de relatie tussen de benodigde en de beschikbare weerstandscapaciteit.
Beschikbare weerstandscapaciteit
Tot de weerstandscapaciteit van de gemeente worden gerekend:
- De algemene reserves
- De onbenutte belastingcapaciteit OZB
- De begrotingsruimte
Algemene reserves
Onder onze algemene reserves verstaan we de algemene reserve en de reserve Grondbedrijf. In tegenstelling tot onze benadering in de jaarrekening 2015, hebben wij (voorzichtigheidshalve) de reserve sociaal domein niet meer meegenomen als buffer voor de risico’s in het sociaal domein, er van uitgaande dat deze reserve in de meerjarenbegroting van de HSD wordt ingezet voor de transformatie. De omvang van de algemene reserve per 31 december 2016 bedraagt € 7.7 mln. en de omvang van de reserve grondbedrijf € 6.2 mln.
De onbenutte belastingcapaciteit OZB
De onbenutte belastingcapaciteit is de extra ruimte die we hebben om de belastinginkomsten te maximaliseren. In de nota risicomanagement en weerstandsvermogen is vastgelegd dat we hiervoor de ruimte hanteren die er is ten opzichte van de artikel 12 normen voor een redelijk belastingpeil. Wij kiezen er al enige jaren voor om – in afwijking daarvan - bij de berekening van de vrije belastingruimte uit te gaan van de mogelijkheid de tarieven voor de woningen op te trekken naar het landelijk gemiddelde tarief voor woningen. Dit hebben we gebaseerd op het gemiddelde landelijke tarief over 2016 (landelijk tarief 0,1256%, Nieuwegein 0,1158%). Dit geeft de mogelijkheid voor een tariefsverhoging voor de woningen met 9%, wat een verhoging van de gemiddelde opbrengst per woning zou betekenen van € 244 naar € 266. Op jaarbasis kan dan rekening worden gehouden met een extra opbrengst van € 568.000. Deze berekeningsmethode is o.i. het meest realistisch om de beschikbare weerstandscapaciteit te bepalen, aangezien deze meerjarig consistent, zonder al te grote fluctuaties, kan worden toegepast. Op basis van een mogelijke meeropbrengst van circa € 568.000 kan via meerjarige kapitalisatie de ruimte voor onbenutte belastingcapaciteit worden berekend op in totaal € 16.250 mln.
Begrotingsruimte
Bij de berekening van de weerstandscapaciteit hebben wij geen rekening gehouden met begrotingsruimte, aangezien deze in de voorliggende begroting niet beschikbaar is.
In de grondexploitaties wordt als uitgangspunt gehanteerd dat verwachte verliezen direct dienen te worden afgedekt door een voorziening. Winsten mogen echter pas worden genomen op het moment dat ze nagenoeg volledig zijn gerealiseerd. Dit betekent dat winstgevende grondexploitaties die nog moeten worden afgerond, niet in de balanspositie van het grondbedrijf zijn opgenomen. De contante waarde van de winsten op nog niet afgesloten grondexploitaties bedraagt per saldo afgerond € 32 miljoen. Voor de berekening van de beschikbare weerstandscapaciteit is hier echter geen rekening mee gehouden, omdat immers niet zeker is of de winst daadwerkelijk zal worden gerealiseerd.
Voor het overige bevat de meerjarenbegroting geen posten die mogelijk tot begrotingsruimte kunnen worden gerekend.
Op grond van bovengenoemde uitgangspunten kan de beschikbare weerstandscapaciteit als volgt worden weergegeven:
Beschikbare weerstandscapaciteit (bedragen x € 1.000) | |
|---|---|
Weerstand | Stand per 31 december 2016 |
Algemene reserve | € 7.566 |
Onbenutte belastingcapaciteit (€ 568.000 op jaarbasis) | € 16.250 |
Reserve grondbedrijf | € 6.208 |
Totale weerstandscapaciteit | € 30.024 |
Benodigde weerstandscapaciteit
Om het weerstandsvermogen te kunnen beoordelen moet de beschikbare weerstandscapaciteit afgezet worden tegen de risico’s. Het totale ingeschatte maximale gevolg op basis van kansberekening van alle geïnventariseerde risico’s bedraagt afgerond € 20,6 mln. Door de maximale gevolgen van de individuele risico’s bij elkaar op te tellen ontstaat een te negatief oordeel over het weerstandsvermogen. Het is immers vrijwel zeker dat niet alle risico’s zich tegelijkertijd voor zullen doen. Daarnaast zal niet ieder risico zich daadwerkelijk in de maximale omvang voordoen. Om deze overschatting van risico’s te voorkomen is gebruik gemaakt van risicosimulatie (de Monte Carlo methode). In de nota risicomanagement en weerstandsvermogen is vastgesteld dat voor de bepaling van de benodigde weerstandscapaciteit wordt uitgegaan van een risicosimulatie waarbij een zekerheidspercentage van 90% wordt gehanteerd. Uit de uitgevoerde risicosimulatie volgt dat met 90% zekerheid een bedrag van € 12.6 mln. voldoende is om alle risico’s van de gemeente te kunnen afdekken (de benodigde weerstandscapaciteit).
Risicoprofiel
Er zijn gemeentebreed vele risico's in beeld. Dit betreft niet alleen financiële risico’s, maar ook bijvoorbeeld juridische, personele en imagorisico’s. In deze paragraaf weerstandsvermogen presenteren wij alleen de belangrijkste financiële risico’s voor wat betreft kans en gevolg. In de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit zijn uiteraard alle risico’s meegenomen. Zoals opgemerkt wordt de totale omvang van de benodigde weerstandscapaciteit berekend op basis van kansberekening, terwijl in het hieronder opgenomen staatje de maximale omvang van individuele risico’s is opgenomen. Een vergelijking van deze bedragen is derhalve niet relevant.
Van belang bij het lezen van onderstaand overzicht is voorts dat het zowel structurele risico’s als incidentele risico’s omvat. Om deze bedragen vergelijkbaar te maken (en zodoende in één oogopslag de ratio weerstandscapaciteit te kunnen berekenen) hebben wij t.a.v. de structurele risico’s als uitgangspunt genomen dat deze binnen een termijn van vier jaar (een collegeperiode) zijn opgelost c.q. dat er binnen die termijn alternatieve dekkingsmiddelen zijn gevonden om de gevolgen op te vangen. In de berekening hebben wij daartoe de omvang van het jaarrisico vermenigvuldigd met de factor 4.
Belangrijkste financiële risico's | ||
|---|---|---|
Risico | Kans | Maximaal financieel gevolg |
Toename uitkeringen BUIG in relatie tot de doeluitkering | 70% | 4.000.000 |
Vertraging in de uitvoering van de ombuigingsoperatie | 70% | 3.500.000 |
Jeugdzorg: meer vraag dan dat er budget beschikbaar is | 40% | 4.000.000 |
Risico’s grondexploitaties* | Divers | 3.540.000 |
Risico’s parkeren | 30% | 3.200.000 |
Exploitatie stadshuis | 90% | 1.200.000 |
Exploitatie maatschappelijk vastgoed | 70% | 600.000 |
Toename organisatiekosten WIL door toename aantal cliënten | 80% | 500.000 |
Hogere bijdrage sociale werkvoorziening | 60% | 800.000 |
Groter gebruik minimaregelingen | 90% | 620.000 |
* Dit betreft de uitkomsten van de afzonderlijk voor deze exploitaties uitgevoerde analyse en de daarop toegepaste risicosimulatie naar de stand van 1 september 2016.
Toelichting op de belangrijkste risico’s
- De afgelopen jaren was de bijdrage van het rijk voor de BUIG (GUP) altijd voldoende om onze lasten te dekken. Vanaf 2017 zal een nieuwe verdeelsystematiek worden gehanteerd. Of deze trend zich dan zal bestendigen is nog niet zeker. De uitkeringslasten stijgen in de komende jaren als gevolg van de autonome groei en de groei van de taakstellers. Vooralsnog schatten wij het risico dat er een tekort ontstaat in op circa € 1 mln. (gemiddeld) per jaar. Aangezien het een structureel risico betreft vermenigvuldigen wij dit bedrag met de factor 4.
- In de meerjarenraming 2017 e.v. is een stelpost opgenomen voor nog te realiseren maatregelen uit de ombuigingsoperatie. Op grond van een risico inschatting t.a.v. de afzonderlijke maatregelen wordt het totale risico dat maatregelen niet of later worden gerealiseerd over een periode van vier jaar ingeschat op € 3,5 mln.
- De inkomsten vanuit het rijk voor jeugdhulp zijn niet gelijk aan de kosten. Op dit moment is voor jeugdhulp een structureel tekort van 8 ton geconstateerd, waarmee in de HSD-begroting is rekening gehouden. Aanvullend hierop bestaat het risico dat de hulpvraag hoger is dan waarmee is rekening gehouden. Het risico wordt ingeschat op € 1 mln. per jaar. Aangezien het een structureel risico betreft vermenigvuldigen wij dit bedrag met de factor 4.
- De risico’s op de grondexploitaties zijn apart geanalyseerd en het hierboven vermelde bedrag betreft de uitkomst van een afzonderlijke toegepaste risicosimulatie op deze exploitaties.
- Het risico op de parkeerexploitatie is gebaseerd op een aanname dat de bezettingsgraden lager uitkomen dan waarmee in de parkeerexploitatie is rekening gehouden. Gelet op het feit dat in 2016 de bezettingsgraden vrij nauwkeurig in de pas lopen met de ramingen, wordt het risico dat deze situatie zich zal voordoen klein geacht.
- Het risico m.b.t. de stadshuisexploitatie betreft de kans op huurderving als gevolg van leegstand. Vooralsnog is rekening gehouden met een maximaal risico van € 1.200.000 (4 x € 300.000).
- In 2016 is de begroting voor de organisatiekosten van WIL verhoogd naar aanleiding van een sterke stijging van het aantal klanten. Deze stijging zet zich (deels) door in 2017. Daarnaast bestaat het risico op hogere kosten n.a.v. landelijk beleid (bv. het generatiepact). De gemeente Nieuwegein en WIL hebben een aantal nieuwe maatregelen geïntroduceerd, waarvan we de populariteit niet kunnen inschatten (ziektekostenverzekering, Nieuwegeinpas). Het risico op overschrijdingen hebben wij ingeschat op € 500.000 (4 x 125.000).
- In de programmabegroting van PAUW Bedrijven is rekening gehouden met beperkt aflopende bedrijfsinkomsten. Het risico bestaat dat de bedrijfsinkomsten meer afnemen dan geraamd door het lagere aantal WSW-plekken. Indien deze situatie zich voordoet dan zal de gemeentelijke bijdrage navenant moeten toenemen. Het structurele risico wordt ingeschat op € 200.000 per jaar, i.c. in totaal een bedrag van € 800.000.
- In het Armoedebeleidsplan 2015-2018 zijn aannames gedaan over het gebruik van de minimaregelingen, gebaseerd op het gebruik in 2014. De minimaregelingen zijn open einde regelingen. Bij een hoger gebruik van de regelingen dan verwacht stijgen de kosten van de minimaregelingen en bestaat het risico dat de beschikbare middelen niet toereikend zijn om de kosten te dekken. Op basis van de huidige verwachte overschrijding van het budget in 2016 is het risico op overschrijding in de komende jaren geschat op € 600.000 (4 x 150.000).
Relatie benodigde en beschikbare weerstandscapaciteit
De benodigde weerstandscapaciteit die uit de risicosimulatie voortvloeit, kan worden afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit. De uitkomst van die berekening vormt het weerstandsvermogen (de bedragen zijn afgerond).
Ratio weerstandsvermogen = | Beschikbare weerstandscapaciteit | = | EUR 30.024 | = 2,4 |
Benodigde weerstandscapaciteit | EUR 12.600 |
We streven naar een beschikbaar weerstandsvermogen dat tenminste voldoende is. Dat betekent een ratio weerstandsvermogen tussen de 1,0 en 1,4. De ratio weerstandsvermogen van Nieuwegein ligt dus boven deze norm. Ten opzichte van de begroting 2016 is de ratio toegenomen (begroting 2016: 1,5, rekening 2015: 2, begroting 2017: 2,4). Dit heeft vooral te maken met een lagere inschatting van de risico’s in het sociaal domein, de grondexploitaties en de parkeerexploitatie.
Financiële kengetallen
Sinds 2015 is een aantal financiële kengetallen voorgeschreven in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing. Het opnemen van kengetallen in de begroting past in het streven naar meer transparantie. Daarnaast krijgt de raad daarmee gemakkelijker inzicht in de financiële positie van de gemeente en in de baten en de lasten. De kengetallen vormen een verbinding tussen de verschillende aspecten die de raad in de beoordeling van de financiële positie kan betrekken om daar een verantwoord oordeel over te kunnen geven. Zij leveren daarmee ook een bijdrage aan de kaderstellende en controlerende rol.
Hieronder presenteren wij de kengetallen van Nieuwegein over de begroting 2016, de jaarrekening 2015 en de begroting 2017.
rekening 2015 | begroting 2016 | begroting 2017 | |
|---|---|---|---|
Netto schuldquote | 108 | 102 | 97 |
Netto schuldquote min verstrekte leningen | 106 | 98 | 93 |
Solvabiliteit | 27 | 31 | 28 |
Kengetal grondexploitatie | 15 | 15 | 12 |
Structurele exploitatieruimte | 3,7 | -0,5 | 1,1 |
Belastingcapaciteit | 75% | 83% | 82% |
Toelichting op de kengetallen:
Netto schuldquote:
De netto schuldquote geeft inzicht in het niveau van de schuldenlast van de medeoverheid ten opzichte van de eigen middelen. Het geeft zodoende een indicatie in welke mate de rentelasten en aflossingen op de exploitatie drukken. Onze schuldquote laat een dalende trend zien. Dit is in lijn met het verloop van onze leningenportefeuille. Ook voor de komende jaren zal deze trend zich voortzetten. Ter duiding van het kengetal geeft de VNG aan dat een kengetal boven de 100 een aanleiding voor alertheid is, een waarde boven de 130 is een signaal om in te grijpen.
Zie voor meer informatie de paragraaf financiering.
Netto schuldquote min verstrekte leningen:
Zie de definitie hierboven, met de correctie voor doorgeleende bedragen (kapitaalverstrekkingen aan verbonden partijen). Dit percentage daalt eveneens door de afname van de schuldpositie.
Solvabiliteit
Onder de solvabiliteitsratio wordt verstaan het eigen vermogen als percentage van het totale
vermogen. Als signaalwaarde voor de solvabiliteitsratio geldt een percentage van 20%. Onze gemeente zit daar ruim boven. Ten opzichte van de begroting 2016 daalt de solvabiliteit vanwege een daling van het saldo van de reserves, onder andere reserve sociaal domein. Ten opzichte van de jaarrekening 2015 loopt de solvabiliteit iets op.
Grondexploitatie
Dit kengetal geeft weer hoe de waarde van de grond zich verhoudt tot de totale (geraamde) baten. Ten opzichte van het voorgaande jaar is een daling zichtbaar. Dit wordt veroorzaakt door het wegvallen van de NIEGG (niet in exploitatie genomen gronden) en een afnemende grondpositie in de berekening van het kengetal. Het wegvallen van de NIEGG komt voort uit een wijziging van de BBV.
Structurele exploitatieruimte
Dit kengetal is van belang om te kunnen beoordelen welke structurele ruimte een gemeente of provincie heeft om de eigen lasten te dragen, of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting wordt thans het onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten. Dit kengetal geeft aan hoe groot de structurele exploitatieruimte is, doordat wordt gekeken naar de structurele baten en structurele lasten en deze worden vergeleken met de totale baten. De waarde van 1,1 geeft aan dat het structurele overschot (inclusief reserves) ten opzichte van de totale baten positief zijn en 1,1% van de baten betreft.
Belastingcapaciteit
De belastingcapaciteit geeft inzicht hoe de belastingdruk in de gemeente zich verhoudt ten opzichte van het landelijke gemiddelde. Het kengetal belastingcapaciteit vergelijkt de woonlasten (OZB, rioolheffing, afvalstoffenheffing) van een gemiddeld gezin in Nieuwegein met landelijke cijfers. Onze woonlasten liggen op 82% van het landelijk gemiddelde. Voor meer informatie wordt verwezen naar de paragraaf lokale heffingen.
